Shibatea Kumasaca

De Shibatea Kumasaca vormt rechte, dunne halmen tot ongeveer één meter hoog en slechts enkele millimeters dik. De halmen zijn glad en glanzend, met duidelijke knopen en stevige wanden. De papierachtige scheden vallen na verloop van tijd af en zijn fijn behaard aan de buitenzijde.

Per knoop ontstaan meestal drie tot vijf slanke takken met kleine, smalle bladeren. De bladeren zijn donkergroen aan de bovenkant en grijsgroen en licht behaard aan de onderkant. Ze hebben een brede bladvoet en een fijne, toegespitste top, en variëren in lengte van enkele tot ruim tien centimeter. Nieuwe scheuten komen tevoorschijn in mei en juni.

Van nature groeit deze soort op berghellingen in de Chinese provincies Fujian en Zhejiang, maar wordt ook veel gekweekt in andere delen van China en in Japan.